Teruggave rijbewijs door procedure rechtbank

Een cliente meldt zich op kantoor in verband met haar rijbewijs. Tijdens een alcoholcontrole heeft zij duidelijk te veel gedronken, en haar rijbewijs is daarom ingevorderd.

De 23-jarige vrouw is zo onhandig geweest om na haar avonddienst naar een café te rijden en daar meer te drinken dan toegestaan is om een voertuig te besturen. Tijdens de korte rit naar huis later wordt ze aangehouden en volgt de blaastest. Meerdere glazen wijn zijn uiteraard voldoende reden om het rijbewijs in te vorderen. Het promillage is dermate hoog dat meerdere maanden niet gereden mag worden.

De vrouw snapt dat zij volstrekt fout zat, maar heeft ook haar rijbewijs nodig om haar avonddiensten te kunnen doen. De verpleegkundige moet vaak laat naar huis, en er is dan geen mogelijkheid meer om te reizen met openbaar vervoer. Als klap op de vuurpeil is de werkgever niet bepaald gecharmeerd van dit ongemak, en het lijkt er sterk op dat haar aflopende arbeidscontract daarom niet wordt verlengd.

Het OM wordt verzocht om op die grond het rijbewijs toch terug te geven, in afwachting van de strafzitting. Dat geeft geen resultaat. Voor de vrouw wordt daarom een formeel verzoek tot teruggave van het rijbewijs ingediend bij de rechtbank.

Tijdens de zitting is de vrouw duidelijk emotioneel. Ze heeft weliswaar een fout gemaakt, maar het dreigende baanverlies en de flinke financiële gevolgen van de aanhouding treffen haar ook. De rechter wijst cliente op haar eigen verantwoordelijkheid, en het gevaar dat drank inhoudt voor anderen. Het had veel erger kunnen aflopen als er een ongeluk had plaatsgevonden, voor zowel anderen als de vrouw.

Toch neemt de rechtbank ook het belang van de vrouw ter harte, met name het feit dat zij niet met het openbaar vervoer of zonder auto kan reizen vanuit het ziekenhuis. De te fietsen route staat niet bepaald bekend als veilig, en de rechtbank neemt dit mee in de overweging. Ook het dreigend baanverlies speelt een belangrijke rol.

In afwachting van de latere zitting over het rijden onder invloed besluit de rechter dat het rijbewijs kan worden teruggegeven, gelet op de omstandigheden en de te verwachten straf. De vrouw ontkomt de straf dus niet, maar kan we haar baan behouden door teruggave van haar rijbewijs.

Verdacht van verzekeringsfraude

Een client werd opgeroepen voor een zitting bij de politierechter voor verdenking van verzekeringsfraude. Wat was het geval? De jonge man was eerder beroofd van zijn telefoon en portemonnee. De telefoon droeg hij op dat moment in een rugtas met de bon er nog bij. Daags na de diefstal met bedreiging deed de man aangifte van het voorval.

Enkele weken later werd de man echter opgeroepen voor een verhoor op het politiebureau. Een verzekeringsmaatschappij had aangifte gedaan van verzekeringsfraude. De reden hiervoor was dat enkele dagen nadat de man de verzekering had verzocht zijn toestel te vergoeden het toestel te koop werd aangeboden, en wel op zijn eigen woonadres.

Voor de politie leek de zaak eenvoudig. Een telefoon met bon werd verkocht via Marktplaats op het adres van de verdachte. De man had dus de verzekeraar opgelicht.

Tijdens de zitting bij de rechter bleek er echter wel erg veel onduidelijk. Zo bleek dat de koper de verdachte helemaal niet herkende, ook al werd de telefoon op zijn huisadres verkocht. Uit het verhoor van deze getuige bleek dat de verkoper al buiten stond te wachten met de telefoon, dus niet in de woning.

Uit dataverkeer van de gestolen telefoon bleek ook dat verschillende Sim kaarten waren gebruikt, maar die waren op geen enkele manier aan de verdachte te koppelen. Ook was er geen enkele link te leggen met de advertentie op Marktplaats en de jonge man.

Nu de verkoop voor de deur van het huis van de verdachte plaatsvond en hij bij aangifte zelf had verteld dat de telefoon met bon was gestolen, nog in de originele doos, was het mogelijk dat een dief of heler op die manier aan het adres was gekomen. Dat de koper de jonge man niet herkende kon verder niet worden verklaard.

De rechtbank twijfelde dan ook ernstig of de verdachte inderdaad zelf zijn telefoon had verkocht, daarvoor was te weinig bewijs. De man werd daarom ook vrijgesproken.

Te jong voor seks

Een 21-jarige jonge man meldde zich op ons kantoor in verband met een dagvaarding ex. artikel 245 wetboek van Strafrecht. Hij diende te verschijnen bij de rechtbank te Zutphen in verband met een verdenking van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. Volgens artikel 245 Sr is het hebben van seksueel contact met iemand die valt in de leeftijdscategorie tussen 12 en 16 jaar strafbaar, en dit kan leiden tot (maximaal) 8 jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vijfde categorie.

De jonge man was inwoner van een kleine gemeente. Hij had via whatsapp met enige regelmaat contact met een meisje uit dezelfde plaats, die hij ook kende uit eerdere contacten in het dorp. De thuiswonende jonge man – ten tijde van de afspraak nog 19 jaar oud – nodige het meisje bij hem thuis uit, waarna er werd gezoend op zijn kamer. Omdat zijn ouders thuis kwamen besloten de jongen en het meisje te vertrekken. De amoureuze handelingen werden voortgezet in een schuur in de buurt. Een en ander leidde uiteindelijk tot orale seks.

De jonge man heeft daarna geen fysiek contact meer gehad. Enkele maanden na de ontmoeting ontving hij een bericht van het meisje, waarin zij hem vraagt waarom hij haar heeft gedwongen tot seks. Zij vraagt hem verder om nog een keer af te spreken in het schuurtje, zodat hij zich kan verantwoorden. De jonge man besluit hierop in te gaan, en ontmoet haar op dezelfde plek waar hij haar voor het laatst zag.

Die ontmoeting gaat wel heel anders dan hij zich had voorgesteld. Het meisje heeft een vriendin meegenomen en ondervraagt hem ter plekke waarom hij haar tot seks heeft gedwongen. Hij ontkent dat hij dat heeft gedaan maar zegt wel sorry, omdat zij aangeeft dat ze eigenlijk geen seks wilde. De jonge man voelt zich behoorlijk opgelaten na dit gesprek. Hij besluit het echter verder te laten rusten, nadat hij haar nogmaals een bericht heeft gestuurd met sorry.

De verbazing van de man is groot als hij een oproeping krijgt om te verschijnen voor een politieverhoor enige tijd later. Snel blijkt dat het meisje aangifte heeft gedaan vanwege ontuchtige handelingen. Na het verhoor volgt een dagvaarding, waarbij de jonge man als verdachte moet verschijnen voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank.

Uit het dossier blijkt dat het meisje tijdens de orale seks de leeftijd had van 15 jaar. Zij heeft verder aangifte gedaan tegen meerdere jongens uit het dorp, in verschillende leeftijden maar allemaal ouder dan 18 jaar. In de andere gevallen blijkt dat het niet alleen bij orale seks is gebleven.

Uit de stukken blijkt verder dat het meisje aangifte heeft gedaan nadat bleek dat zij een seksueel overdraagbare aandoening had. Haar moeder heeft haar daarmee geconfronteerd, en gevraagd hoe dit is gekomen. Het meisje heeft daarop aangegeven dat zij meerdere seksuele contacten heeft gehad, maar dat ze dat niet wilde. De moeder en het meisje besluiten daarop aangifte te doen bij de politie.

De man geeft ter zitting aan dat hij helemaal niet wist dat zij 15 was. In het dorp was bekend dat zij al meerdere relaties had gehad met jongens die een stuk ouder waren dan dat zij was, variërend van 19 tot 21 jaar. Hij ging ervan uit dat zij – zoals ze zelf had gezegd – 17 jaar was. Verder vertelde de jonge man dat van enige dwang helemaal geen sprake was. Ze was vrijwillig meegegaan naar het schuurtje, en nergens blijkt uit dat hij haar had gedwongen. Op de vraag van de rechtbank waarom hij dan sorry heeft gezegd, verklaart de verdachte dat hij begreep dat zij het achteraf blijkbaar liever niet had gedaan. De sorry-app was zeker geen schuldbekentenis.

De jonge man schrikt tijdens de zitting zichtbaar van de eis van de officier van justitie. Die rekent hem het geheel aan, en eist een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Dat betekent dat de verdachte dus daadwerkelijk 4 maanden de cel in zou moeten. Verder heeft de verdachte verzocht om een schadevergoeding van ruim 4000 euro, en de vergoeding van andere kosten, waaronder een zwangerschapstest. Dat laatste verdwijnt snel van tafel, aangezien de aangeefster door de handelingen nooit zwanger kon zijn geworden.

Er volgen twee stressvolle weken voor de jonge man. Hoewel hij wel wordt veroordeeld – en dus een strafblad krijgt – bepaalt de rechtbank Gelderland dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar gepast is. Als de verdachte de komende twee jaar voor geen enkel misdrijf wordt veroordeeld, hoeft hij dus niet de cel in. Het verzoek om schadevergoeding wordt niet toegewezen.

Telefoonnummer van een billenknijper

Een jonge man meldt zich bij ons kantoor met een dagvaarding in een strafzaak. Hij wordt ervan verdacht een  vrouw te hebben aangerand tijdens haar dagelijkse rondje hardlopen.

De vrouw heeft aangifte tegen hem gedaan, omdat hij aan haar billen zou hebben gezeten, terwijl ze haar veters staat te strikken op een bankje langs een drukke weg. Wat is er gebeurd? De verhalen van de jonge man en van de aangeefster lopen sterk uiteen. Volgens de aangifte zou de man haar met zijn fiets hebben achtervolgd en meerdere keren langs haar zijn gereden. Op het moment dat zij voorover gebukt stond, met een voet op een bankje om de veter van haar hardloopschoenen te strikken zou hij haar billen hebben aangeraakt, om zich daarna met zijn fiets snel uit de voeten te maken. De vrouw rent achter hem aan en, een halve straat verder, grijpt het stuur van zijn fiets om hem te stoppen. Er volgt een gesprek, waarbij de jonge man zijn telefoonnummer en naam aan haar geeft. De vrouw doet vervolgens aangifte bij de politie. De jonge man wordt verhoord door de politie, en wordt gedagvaard.

Er volgt een zitting bij de rechtbank. De officier van justitie laat er geen gras over groeien. De jonge man heeft haar achtervolgt en aangerand, en moet daarvoor worden gestraft.

Maar uit het dossier van de politie wordt nauwelijks duidelijk wat er nu echt is gebeurd. De verklaring van de vrouw is dat zij achter hem is aangerend, de verdachte van zijn fiets heeft getrokken en – met een smoes – zijn telefoonnummer heeft ontfutseld. Zij heeft bij de jonge man de indruk gewekt dat zij hem leuk vindt, en vraagt zijn telefoonnummer, zo is haar verhaal. Tegen de politie zegt zij dat ze dit heeft gedaan om te kunnen vaststellen wie hij is, om zo aangifte te kunnen doen. Enkele weken later wordt de man ontboden op het politiebureau voor een verhoor, op basis van zijn naam en telefoonnummer.

Tijdens de zitting blijkt een heel ander verhaal van de verdachte. Hij is over de stoep gefietst, en terwijl hij om de bocht fietst botst hij per ongeluk met zijn knie tegen het achterwerk van de jonge vrouw. Hij zegt sorry en fietst verder, zich van geen kwaad bewust. Een halve straat later stopt hij en stapt van zijn fiets af, omdat hij merkt dat er naar hem wordt geroepen door de vrouw. Blijkbaar is ze achter hem aangerend. Zij eist zijn excuses voor zijn lompe gedrag. De jonge man zegt nogmaals sorry, en er ontstaat een gesprek. Omdat de vrouw geïnteresseerd lijkt in hem, geeft hij zijn telefoonnummer, en gaat daarna naar huis.

De rechtbank gelooft niet de verdachte maar de vrouw. Er moet wel wat zijn gebeurd, want anders had zou ze toch geen aangifte doen? De jonge man wordt uiteindelijk door de rechtbank veroordeeld voor aanranding, wat voor hem een groot probleem kan geven voor zijn opleiding en werk. Cliënt besluit daarom in hoger beroep te gaan, en raakt behoorlijk gestrest in afwachting van het hoger beroep.

Het Hof blijkt kritischer dan de rechtbank. Het verhaal van de vrouw roept wel erg veel vragen op. De aangeefster heeft bij het politiebureau aangegeven dat er meerdere getuigen zouden zijn van het voorval. De aanranding zou hebben plaatsgevonden net naast een zeer druk kruispunt, waar ook het bankje stond waarop zij de veters strikte. Getuigen zijn er echter niet. Dat is vreemd, want meerdere mensen zouden hebben gezien wat er was gebeurd. Een passant zou zelfs hebben gevraagd of het wel ging met haar. Verder heeft de vrouw de politie verteld dat zij een rode plek op haar achterwerk heeft. Of de verdachte in haar billen heeft geknepen, of daarop heeft geslagen geeft zij echter niet aan. Verder blijkt uit de foto’s van de locatie dat het zo goed als onmogelijk voor de man was om de vermeende aanranding op touw te zetten: hij kon onmogelijk hebben gezien dat zij haar veters stond te strikken, omdat zij om een hoek stond. Als de verdachte inderdaad van plan was haar te betasten, hoe kon hij dan weten dat zij daar zou staan? Ook zou hij drie keer – later zegt de vrouw twee keer – langs zijn gefietst op die locatie. Dat lijkt ook zeer onwaarschijnlijk, gezien het drukke kruispunt dat hij dan meerdere malen had moeten oversteken. Het verhaal van de aangeefster blijkt moeilijk praktisch voor te stellen. Verder blijkt er geen enkel bewijs voor het verhaal van de jonge vrouw dat zij luid schreeuwend achter hem is aangerend. Getuigen zijn er niet, terwijl het klaarlichte dag was en een drukke weg in de stad met veel voetgangers, auto’s en fietsers. En als dat zo is gegaan, waarom zou de man dan zijn gestopt? Op de fiets kon hij makkelijk wegkomen, en een aanrander laat doorgaans geen naam en telefoonnummer achter.

Het Hof vindt de zaak ook te onduidelijk. Er is geen enkel bewijs voor aanranding, anders dan het tegenstrijdige verhaal van de jonge vrouw. De foto’s van de drukke straat en het bankje worden nogmaals bekeken, net als de verklaring van de vrouw. Anders dan bij de rechtbank wordt de man dan ook vrijgesproken, omdat de zaak te veel vragen oproept en er geen bewijs is dat de jonge man haar heeft aangerand.

 

Uitkering en een relatie? Niet meer op de foto…

Een inwoonster van Almere ontvangt een bijstandsuitkering, tot ontevredenheid van haar jaloerse ex-vriend, die anoniem aangifte doet van fraude. De Almeerse zou samenwonen met haar nieuwe vriend, en dat niet hebben gemeld.

Het verzwijgen van een relatie kan – als er wordt samengewoond – leiden tot forse boetes en terugvorderingen, en helaas wist haar ex dat. De sociale recherche besluit de zaak te onderzoeken en het huis van haar nieuwe vriend wordt langere tijd geobserveerd. De verdenking bestaat dat zij inwoont bij deze man, maar aangezien hij zelf geen uitkering ontvangt kan er geen huisbezoek worden afgelegd bij hem thuis. De nieuwe vriend is niet verplicht om mee te werken aan enig onderzoek, hoewel hij trouwens wel moet meebetalen als er een terugvordering van de bijstand plaatsvindt.

De vrouw krijgt na een vordering van vele duizenden euro’s van de gemeente. Ook de man wordt verplicht dit bedrag terug te betalen. En er volgt een boete. De opzet van de ex-vriend lijkt gelukt.

Gelukkig besluit de Almeerse in bezwaar te gaan en schakelt onze hulp in. Tijdens bestudering van het dossier valt op dat men wel erg vaak of lang voor de deur heeft gestaan. Observaties hebben plaatsgevonden vanaf zeer vroeg in de morgen, tot zeer laat in de avond, vaak op dezelfde dag. Dat iemand zo lang in de struiken ligt lijkt praktisch onmogelijk. Aan de gemeente wordt dan ook gevraagd op welke manier het onderzoek is gedaan, maar er komt geen duidelijk antwoord.

Na aandringen komen er foto’s boven tafel. Alle foto’s zijn gemaakt vanaf exact dezelfde plek, op verschillende dagen en op sterk verschillende tijdstippen. Het is onmogelijk dat iemand zo lang recht voor de deur heeft gestaan, zonder dat dat zou opvallen, dus er is meer aan de hand. Uiteindelijk geeft de gemeente toe dat er een camera dag en nacht voor de deur heeft gestaan, op een verborgen plek. De rechercheur hoefde slechts snel door de beelden te spoelen om bewegingen bij de voordeur waar te nemen. De foto’s blijken afdrukken van een constante observatie.
In de bezwaarprocedure krijgt de cliënte uit Almere geen gelijk, en ook de rechtbank ziet geen probleem met het gebruik van de camera opstelling. Gelukkig voor de inwoonster van Almere heeft hoogste rechter enkele maanden ervoor een bindende uitspraak gedaan in een bijna identieke zaak: het gebruik van een camera is niet toegestaan. Er is sprake van een sterke inbreuk op de privacy en persoonlijke levenssfeer. Ook de vaste camera observatie in Almere is niet toegestaan en het bewijs wordt niet toegelaten.

Hoewel de Almeerse alsnog een deel heeft moeten terugbetalen, komt een aanzienlijk deel van de vordering te vervallen, een bedrag van duizenden euro’s. Na ruim twee jaar procederen krijgt zij gedeeltelijk haar gelijk. Het continue filmen van mensen met een uitkering is niet meer toegestaan.